Het land Nod
Het land Nod
Renan Benyamina
voor het Festival van Avignon 2016
Le musée comme un être humain
Het museum als mens
FC Bergman: Onze voorstellingen worden gemaakt voor theaterzalen, maar heel vaak ook voor andere plekken. Toen we aan ons nieuwe project begonnen te werken, wisten we al dat het een voorstelling op locatie zou worden. We wilden een stuk maken dat steunde op de geschiedenis van een plek.
Sommige van de vijftien werken die er hangen zijn zo groot dat ze niet uit de zaal kunnen worden gehaald omdat de deuromlijsting te klein is. We hebben de zaal bezocht in januari 2015, tijdens de werkzaamheden: de doeken waren weggehaald en naar de ondergrondse opslagplaats gebracht, de zaal was letterlijk verwoest, het was een ruïne. Dat bezoek liet bij ons een heel vreemde indruk na.
12 meter x 12 meter x 24 meter
12 meter x 12 meter x 24 meter
FC Bergman: Terwijl we onderzoek deden naar de geschiedenis van het museum vonden we beelden uit de Tweede Wereldoorlog; een bom had het toen gedeeltelijk verwoest en op een van de foto's is te zien dat het in de Rubenszaal binnen regent. Dat deed ons dan weer denken aan het beeld van het museum waarin volop gewerkt werd.
Eerst wilden we ons stuk op de plek zelf maken en voorstellen, dus in de zaal, tijdens de werkzaamheden. Maar na veel gepalaver bleek dat onmogelijk, zowel voor de veiligheid als om principiële redenen.
Daarom hebben we besloten een kopie van de zaal te maken.
Een nodige illusie
Een nodige illusie
FCB: Jazeker. Wij zien die zaal als een stille ruimte waarin de mens troost en beschutting tegen de buitenwereld kan vinden, waarin de tijd stilstaat.
Maar die stille ruimte staat wel onder druk van de buitenwereld. Die ruimte maakt het mogelijk cultuur te zien als een wijkplaats, maar ook als een belegerde plek die op vele manieren onder druk staat. Dit gebouw en de gedachten die er huizen, lijken te weerstaan aan elke stormloop. Maar er kan geen toevluchtsoord zijn, want de buitenwereld komt uiteindelijk toch altijd binnen. Het is niet waterdicht.
Beweren dat kunst- en cultuurinstellingen heiligdommen zijn, beschut tegen de kwellingen van de wereld, is een illusie; maar het is een mooie illusie die nodig is en waaraan we gehecht zijn.
Wij zijn allemaal in zeker zin een Kaïn
Wij zijn allemaal in zeker zin een Kaïn
FCB: Het land Nod komt aan bod in het verhaal van Abel en Kaïn: Kaïn werd er achtergelaten nadat hij zijn broer Abel had gedood. Het is een doelloze plek
Bij ons ligt het land Nod buiten de museumzaal. Wij zijn allemaal in zeker zin een Kaïn, ertoe gedoemd in het land Nod te leven, maar we kunnen een toevluchtsoord vinden. En dan probeert het land Nod binnen te dringen in die doos, in die stille en vredige ruimte. We kunnen er niet aan ontsnappen, misschien omdat dat land eigenlijk in onze eigen geest ligt.
Wij zijn niet godsdienstig, maar religie is overal aanwezig in ons, in de maatschappij en in de kunst. Wij plaatsen de godsdienstige dimensie buiten de muren van onze ruimte en tegelijkertijd is er die grote Christus van Rubens die ons aankijkt, die met een zekere ernst gadeslaat wat er zich voor zijn ogen afspeelt.
Genuanceerde verhalen eerder dan traktaten over de politieke situatie
Genuanceerde verhalen eerder dan traktaten
FCB: Natuurlijk inspireert de actualiteit ons, maar het is in geen geval onze bedoeling een politiek statement te maken, een betoog te houden. Onze voorstelling verwijst er onvermijdelijk naar en dat aanvaarden we, maar we proberen altijd universele verhalen te vertellen. Volgens ons geeft de context waarin een voorstelling gespeeld wordt er een specifieke betekenis aan, bovenop en voorbij het originele verhaal. We hebben 300 el x 50 el x 30 el in 2011 in Athene gespeeld; toen zag iedereen het als een metafoor van de crisis in Griekenland.
Wat we willen doen, is verhalen maken die op verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd, zoals de ‘open werken’ waarover Umberto Eco het heeft. We proberen genuanceerde verhalen te vertellen, eerder dan traktaten op te stellen over de politieke situatie.
De kwetsbaarheid van de mens
De kwetsbaarheid van de mens
FCB: Voor ons is het een vormelijke noodzaak, niet los te zien van de inhoud. Wij vertellen verhalen met behulp van vormen, beelden en soms woorden. Door te spelen met de verhoudingen tussen groot en klein kunnen we betekenisvolle en sterke beelden oproepen. Dat is heel belangrijk in onze verhouding tot het publiek.
Mark Rothko zei dat hij heel grote schilderijen maakte zodat degene die ernaar kijkt zich erin kan verliezen en zich in het werk kan verplaatsen. Het publiek in het werk onderdompelen eerder dan het voor hun ogen neer te zetten – dat is het effect dat we zoeken.
Met technische effecten en grandioze afmetingen kunnen we de grootsheid van die krachten uitbeelden en tonen hoe mooi een mens is die zich probeert te verweren maar er niet in slaagt. De toeschouwers die de doos betreden, worden zelf ook klein. Met die verhouding tussen groot en klein is al een deel van het verhaal verteld.
Een open en instinctief proces
een open en instinctief proces
FCB: We werken vooral vanuit een gedachte, daarna verzamelen we beelden. In kranten, in films, zowat overal; het is een heel open en instinctief proces. Film en beeldende kunst inspireren ons meer dan het theater zelf. We vermengen graag verschillende genres en disciplines.
Onze voorstellingen zijn verwant met installaties, die een bepaalde duur hebben. Bij het binnenkomen in de zaal van Het land Nod zien de toeschouwers een tekstbordje waarop staat dat dit de Rubenszaal is; de doos is zelf een kunstwerk.
Die scene is iconisch, het is een hulde aan een heel vrije manier om met de ruimte om te gaan. In aansluiting daarop hebben we naar veel films van Godard gekeken; dat was een openbaring. Bij hem staat de intrige niet centraal, de plotwendingen maken de structuur van het verhaal niet uit. Dat is ook zo in ons werk. We herkenden ons ook in het weinig psychologiserende spel van de acteurs bij die cineast.
Het land Nod, een ervaring
Het land Nod, een ervaring
FCB: Er zijn zes personages: de drie zaalwachters en de drie bezoekers, officieel geïnspireerd op Bande à part, en er is de conservator, het hoofdpersonage. Zijn taak bestaat erin de werken uit de zaal te halen, maar hij krijgt het enige dat er nog ophangt, De Lanssteek, niet buiten.
Het verhaal is niet chronologisch opgebouwd en berust op geen enkele eenheid van tijd. Alles wat er gebeurt, kan op verschillende tijdstippen gebeuren. We zouden onze voorstellingen ‘sfeerwerken’ kunnen noemen.
-
Opgetekend door Renan Benyamina